Damhert

Latijnse benaming: Dama dama

Kenmerken damhert

Een damhert behoort tot de hertenfamilie en is met een schofthoogte van 85 cm tot 100 cm groter dan een ree en kleiner dan een edelhert. Damherten komen in veel kleurvarianten voor; van wit, gevlekt en roodbruin met witte stippen tot gitzwart. Alle dieren hebben een donkere aalstreep vanaf de staartwortel over het laatste deel van de rug, meestal een wit achterwerk (spiegel) met een zwarte middenstreep en een lange staart.

Volwassen mannetjes (bokken) zijn te herkennen aan een opvallende adamsappel en een kenmerkend schoffelvormig gewei. De grootte van het gewei hangt van een aantal zaken af: de leeftijd, de conditie en de erfelijke eigenschappen van de bok. Damherten worden wel op kinderboerderijen en in hertenkampen gehouden, maar in Nederland komen ook verschillende in het wild levende populaties voor, o.a. op de Veluwe, in Nationaal Park Zuid-Kennemerland en in de provincie Fryslân rondom de Friese dorpen Katlijk-Mildam-Oranjewoud en in het Lauwersmeergebied op de grens met provincie Groningen.

Damherten hebben voorkeur voor een leefomgeving met lichte loofbossen en gemende bossen met een dichte onderbegroeiing en voldoende gras, maar je komt ze ook tegen op open plekken, op grasland en langs akkerranden. Damherten eten uitsluitend plantaardig voedsel, zoals: grassen, kruiden, boombladeren, jonge boomscheuten, bessen, eikels en noten, granen en wortelen en in de winter boomschors, hulst en heide.

Wist u dat?

  • Het gewei van een volwassen damhertmannetje (hert) wordt elk jaar in april of mei afgeworpen en groeit dan opnieuw en groter aan tot het hert ergens tussen de 8 en 12 jaar oud is. Rond die leeftijd heeft het gewei zijn maximale grootte bereikt en wordt het gewei weer kleiner. Na het afwerpen van het gewei begint het gewei vrijwel meteen weer te groeien.
  • Damherten kunnen goed zwemmen en wel 2,5 meter ver en 2 meter hoog springen.

Relevante documenten

Alle relevante documenten met betrekking tot het damhert zijn terug te vinden in de bibliotheek.

Handige links

Veroorzaakte schade en overlast

Op meerdere plekken in Nederland zijn nieuwe in het wild levende damhertenpopulaties ontstaan door ontsnapping van enkele exemplaren uit hertenkampen, kinderboerderijen etc. Dit zorgt voor verdeeldheid in de Nederlandse maatschappij: voorstanders vinden damherten een aanwinst voor de natuur, tegenstanders spreken van invasieve exoten.

Damherten kunnen verschillende vormen van schade en overlast aanrichten:

  1. Vraatschade: damherten vreten aan gras, gewassen als kruiden, granen en wortelen, bomen en beplanting. Bij grote populaties damherten in een gebied zien we dat damherten de tuinen van omwonenden met enige regelmaat bezoeken en dat het landschap steeds eenzijdiger en kaler gegeten wordt, waardoor de biodiversiteit (de afwisseling in de verschillende soorten planten, dieren en micro-organismen) van de biotoop (de leefomgeving van het damhert) sterk afneemt.
  2. Risico’s verkeersveiligheid: damherten verplaatsen zich tussen leefgebieden en steken daarbij met name in de schemering en in de nacht wegen over. Daarmee vormen ze een gevaar voor de verkeersveiligheid met bijna-aanrijdingen en aanrijdingen met materiële en financiële schade en/of letsel tot gevolg.
  3. Overige schade aan bomen en beplanting: damherten maken o.a. gebruik van bomen om de basthuid, een dunne laag vaten met huid die bij de aangroei van een nieuw gewei verschijnt, van het hoornige gewei af te vegen en hun territorium te markeren. Soms trekken damherten pas geplante bomen uit de grond, duwen ze bomen scheef of liggen ze in bosschages en beplanting.

Voor damherten geldt: hoe groter de populaties, hoe omvangrijker de schade en overlast. Particulieren, land- en tuinbouwbedrijven, boomkwekerijen, bedrijven in de fruitteelt en de bosbouw en de Nederlandse natuur ondervinden hier nadelige gevolgen van. 

Maatregelen bij schade en overlast

Lees hier welke maatregelen ingezet mogen worden bij schade en overlast van het damhert.